In 2010 stelde de Europese Unie een tienjarenplan op voor een duurzamere Europese Unie. Hierbij kwam men tot doelstellingen van 20% minder broeikasgasuitstoot ten opzichte van 1990, 20% van alle energiebronnen duurzaam en 20% minder energieverspilling. Hoe zit het echter met Nederland? Gaat Nederland deze doelstellingen eigenlijk wel halen?
Met nog anderhalf jaar te gaan is duidelijk dat Nederland deze doelstellingen bij lange na niet haalt, met bijvoorbeeld slechts 12% van de energievoorziening duurzaam. Ook de bijgestelde doelstelling van 14% is vooralsnog niet haalbaar.
Toch doet Nederland het ook weer niet slecht. Energieleider.nl neemt je mee.
Bijgestelde doelen, toch geen succes
Eén van de doelstellingen, in 2020 voor 20% duurzame energie, was al in 2010 vrij ambitieus. Waar sommige landen dit gemakkelijk zouden halen, lag dit voor de meeste landen heel anders, waaronder Nederland.
Al vrij snel werd de doelstelling voor Nederland dan ook bijgesteld: 14%. Helaas lijkt dit niet te gaan lukken. Volgens de prognoses gaat Nederland in 2020 ruim 12% van de energie uit duurzame bronnen halen.
Tegelijkertijd heeft Nederland wel de smaak te pakken, want een ander doel, 16% duurzame energie in 2023, wordt waarschijnlijk wel behaald. We zijn dan ook bezig met een inhaalslag.
Een andere doelstelling was 20% minder uitstoot van broeikasgassen. Nederland heeft dit doel bijgesteld naar 16% in 2020. Waarschijnlijk wordt dit doel wel bijgehaald.
Doet Nederland slecht, of is er meer dat meespeelt?
Het is makkelijk om direct te oordelen dat Nederland er met de pet naar gooit. Een land als Noorwegen voorziet bijvoorbeeld al jaren voor de volle 100% van de energievoorziening uit duurzame energiebronnen.
Toch ligt het hier net wat anders.
In Noorwegen is energieopwekking uit waterkracht namelijk de meest efficiënte en goedkope manier om energie op te wekken. Al lang voordat men de focus verlegde naar duurzame energie had men hier dus duurzame stroom, maar op dat moment vooral uit kostenoverwegingen.
In Nederland ligt dit anders. Weliswaar hebben we redelijk wat wind hier, maar we hebben ook een klein land. Het is dan ook lastig om een windmolenpark aan te leggen, omdat de parken vrijwel altijd invloed hebben op het leven van inwoners.
Ook is windenergie minder efficiënt dan de waterkracht in Noorwegen en daarom ook duurder. Voordat men met subsidies en stimuleringsregelingen kwam, was er vrijwel geen bedrijf dat zich wilde wagen aan deze dure energieopwekking.
Tenslotte speelt mee dat Nederland een bijzonder grote gasvoorraad heeft, met afstand de grootste van Europa en één van de grootste ter wereld.
Dat heeft de Nederlandse economie veel goeds gedaan, maar ook een levensstijl gecreëerd die sterk gericht is op het gebruik van gas, een niet-duurzame energiebron.

Nederland beschikt over één van de grootste gasvelden ter wereld. Dat heeft de Overheid lange tijd niet bepaald gestimuleerd om duurzamere energie op te gaan wekken.
Maar er zijn niet alleen excuses
Ondanks de diverse redenen waarom Nederland het minder doet dan sommige andere landen, mogen we zeker ook kritisch zijn.
Niet geheel onterecht komt er vanuit oppositiepartijen regelmatig de kritiek dat Nederland niet voldoende doet om duurzamer te worden. Want, zo zeggen deze partijen, de regering verschuilt zich teveel achter de eerdergenoemde redenen.
Nederland is een bijzonder rijk land, dus waarom niet iets meer investeren in groene energie als we de extra kosten best kunnen dragen, zo wordt vaak gezegd.
Desalniettemin is Nederland op de goede weg. De komende jaren wordt de verduurzaming versneld en kan Nederland aanhaken bij de hogere middenmoot op het gebied van duurzame energievoorziening en vermindering van uitstoot.